Dit gilde, ook geheten “de Edele Schutterij van Gulpen”, maakt reeds door de benaming een indruk van ietwat meer voornaamheid dan die in de meeste omliggende dorpen; hetgeen ongetwijfeld in overeenstemming is met de betekenis der plaats, erkende “chef-lieu du Canton”, waardoor St. Hubertus onder de omwonende gilden een leidende positie innam. Voornaamheid, welke tevens blijkt uit het archief, zeer uitgebreid en een min of meer systematische samenstelling; keurige aantekeningen onder deftige hoofden. Uitvoerig is het jammer genoeg alleen over de negentiende eeuw. Uit de tweede helft der achttiende bleef niet veel over en van vroeger eeuwen zijn in het geheel geen stukken meer aanwezig. Toch moet deze schutterij honderden jaren oud zijn, wat volgt uit een koningsplaat van 1667 en stellig niet de eerste; evenzo uit de vogel “renovatum 1611”.

Het oudste bericht is in een dun folkloristisch boek in papieren kaft: reglement der edele schutterijen van Gulpen gerenovelleert anno 1776. Deze schutterij was in die tijd nogal rijk, wat blijkt uit een boek daterende uit 1698, waarin vermeld de verpachting van 4 stukken land. In 1830/1831 bewees de schutterij goede diensten tijdens de revolutionaire woelingen en hield ettelijke benden brigands, in en van België verre van Gulpen. Het Koningsschieten vond plaats op Pinkstermaandag, namiddags, met de grote buks op de houten versierde vogel. Op zijn kop stonden enige in houten of ijzeren pennen gestoken blokjes, die moesten er het eerst afgeschoten worden. Na afloop werd er rondgetrokken en cafe’s bezocht. De konings- of keizersden werd geplant voor het huis van de nieuwe koning/keizer; boven op de paal werden dennentakken, een krans van uitgeblazen eieren, strikken. rozen, vaantjes enz. bevestigd. Deze boom bleef een jaar staan.

De schuttemis was op kermismaandag na de 1e zondag van juli om 08.00 uur. De rouwvaan ging dan mee. Na de dienst stelde men zich op bij het grote kruis, bovenaan het kerkhof en bad men enkele Onze Vaders en Wees Gegroeten, vervolgens vond er cafébezoek plaats. De processie op kermiszondag werd begeleid en bij gelegenheden werden kerkelijke feesten, inhaling van een nieuwe burgemeester e.d. opgeluisterd. Het zilver bestaat uit twee vogels. De een is klein, geheel glad met gegraveerde vleugels tegen het lijf; de kroon ligt er los bij. De ander is groot, gekroond, ook geheel gecisel. en gegraveerd; vleugels vrij opstaand, staart plat, onderop: Renovatum/1611.


Uniformen
Voor zover wij weten heeft onze vereniging door de jaren heen een viertal uniformen gekend.De eerste uniformen waren met donkerblauwe tuniek en witte pantalons voorzien van rode bies, en als hoofddeksel een Sjako.Rond de beginjaren zestig werd besloten door het toenmalig interim bestuur t.w. Gem. Secretaris Leclair, Wethouder Sjeng Beenen en Melkfabriek directeur Ter Huurne over te gaan op andere uniformen. Destijds zijn hiervoor diverse grondpercelen, en bezittingen van onze vereniging verkocht (Notariële stukken zijn “raadselachtig verdwenen” en niet meer achterhaalbaar). Gekozen werd voor blauwe Franse uniformen, doch daar men destijds in Gulpen een Harmonie had met blauwe uniformen met eenzelfde verenigingslokaal (Crescendo) vond men dit maar niets, en werd voor deze historische uniformen voor de kleur groen gekozen zodat het toen fantasie uniformen werden. Aan het begin van de tachtiger jaren wilde de vereniging echter van deze fantasie uniformen af, en ging men op zoek om zich oriënteren op een ander uniform. Gekozen werd na overleg in een leden vergadering, na voordracht van bestuurslid Cor De Bie voor de blauwe uniformen van de “Infanterie van Parma”. Na een behoorlijke slijtageslag van deze uniformen, en nieuwe aanwas van leden, werd in 1997 overgegaan naar onze huidige uniformen. Dit zijn militaire uniformen van een huidig onderdeel van het leger namelijk van de “Koninklijke Militaire Academie”. Op de algemene vergadering van januari 2012 is besloten om deze uniformen voor de toekomst te handhaven en deze in de toekomst niet meer in zijn geheel te vervangen voor andere.